Bijzondere Collecties is een overkoepelende term voor het erfgoed van de Universiteit van Amsterdam. Deze is opgebouwd in meer dan duizend deelcollecties aan internationaal vergaarde verzamelingen op het gebied van onder andere cultuurgeschiedenis, letterkunde, theologie en natuurgeschiedenis. Deze verzamelingen worden gebruikt voor onderwijs en onderzoek, en zijn toegankelijk voor een algemeen publiek. Van tijd tot tijd worden ze gebruikt voor interessante tentoonstellingen.
Zo ook de tentoonstelling “De Arnon Grunberg Tentoonstelling – Ich will doch nur, dass ihr mich liebt”. Hierin werden stukken getoond uit de collecties van het Letterkundig Museum in Den Haag, de bibliotheek van het Nederlands Letterenfonds, en het archief wat Grunberg in 2011 in bruikleen aan de Bijzondere Collecties heeft gegeven. De tentoonstelling wilde zo een kijkje in het hoofd van het ‘fenomeen’ Grunberg geven en tegelijkertijd de mogelijkheden van een levend archief laten zien. Maar hoe pak je dat aan?
Een van de uitgangspunten van de campagne was het genereren van aandacht voor het totale pakket rondom 25 jaar schrijversschap van Arnon Grunberg. De tentoonstelling reikte namelijk verder dan alleen de tentoonstellingszaal zelf. Grunberg werd door de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA uitgeroepen tot Honorary Fellow, wat betekende dat hij in samenwerking met de universiteit colleges en lezingen organiseerde. Hiervoor werd het ErfgoedLab van de UvA tijdelijk omgedoopt tot het GrunbergLab.
Ook heeft er een innovatief hersenonderzoek plaatsgevonden. Het Nederlands Herseninstituut van de Vrije Universiteit en Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek hebben de hersenactiviteit van Grunberg gemeten terwijl hij werkte aan zijn novelle Het Bestand. Tijdens de tentoonstelling kregen honderden lezers eenzelfde meting terwijl ze Het Bestand lazen. De resultaten werden met elkaar vergeleken om zo meer te weten te komen over het schrijverschap.
Het hersenonderzoek werkt letterlijk met het idee van de tentoonstelling om een kijkje in het brein van Grunberg te nemen. Dat is ook duidelijk te merken in de rest van de tentoonstelling, wat dankzij tekstballonnen met uitspraken van de schrijver óf zijn personages, een uitgebreide verzameling aan objecten, en stemopnames van Grunberg je een persoonlijke kijk op het leven van de schrijver geeft.
Bijzondere Collecties heeft dankzij de pluriformiteit van de tentoonstelling en het pakket eromheen veel partners kunnen aanspreken. De tentoonstelling, het neurologisch onderzoek, het universitaire lesaanbod, en meerdere kansen voor boekpromotie waren natuurlijk aantrekkelijk voor verschillende soorten partners en sponsors.
Er was sprake van een samenwerking met andere musea, zoals bijvoorbeeld het Letterkundig museum, die een speciale Grunberg wandelroute integreerde in hun Literaire Routes App. Ook uitgeverijen droegen mee aan de realisatie van de tentoonstelling. Zo publiceerde Singel Uitgeverijen het boek Ich will noch dur, dass ihr mich liebt, wat een overzicht vormt van de tentoonstelling. Daarnaast werkte Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar samen met Bijzondere Collecties voor de realisatie van een website die proefpersonen voor het hersenonderzoek wierf.
De pluriformiteit van de tentoonstelling zorgde niet alleen voor een bevordering van de samenwerking, maar ook voor interesse in de media. De combinatie van boek, tentoonstelling, en wetenschappelijk hersenonderzoek zorgde voor een aantrekkelijk geheel waar vanaf meerdere ooghoeken over geschreven kon worden. De redactionele aandacht en marketingmiddelen waren dan ook gericht op deze unieke combinatie.
Aangezien zowel de UvA als Grunberg zelf duidelijk een grote affiniteit met de stad Amsterdam hebben, is dit de regio waarop het meest gefocust werd. In en rondom de stad werd een outdoor abricampagne opgezet, en werden flyers en posters verspreid. Er werd gezorgd voor landelijke dekking met behulp van mediaberichten, zoals in de Volkskrant, het NRC Handelsblad, en Radio 1.
Ook konden de Universiteit van Amsterdam en de studenten die de colleges van en over Grunberg gevolgd hadden hun eigen middelen inzetten om de tentoonstelling meer bekendheid te geven. Zo werden social media kanalen voor UvA studenten, medewerkers, en alumni gebruikt, en mochten studentenpublicaties Folia en Spui ook niet achterblijven.
Elf keer Arnon Grunberg tijdens de Museumnacht
De publiciteit die Bijzondere Collecties vergaarde met behulp van de unieke samenkomst van invalshoeken en de populariteit van de Grunberg colleges onder studenten zorgde uiteindelijk voor een sterk resultaat. Ruim 9.000 bezoekers zijn een kijkje gaan nemen in het brein van Grunberg, waarvan 1.800 Museumnachtbezoekers. Deze bezoekers werden getrakteerd op een stukje performance art met elf Arnon Grunbergen die zich over de tentoonstelling hadden verspreid.
Ook de metingen in het GrunbergLab, waar een paar honderd proefpersonen aan hadden meegedaan, werden verwerkt. Het resultaat? Grunberg had veel plezier in en na het schrijven. Lezers voelden zich geamuseerd, maar voelden ook walging, wanhoop, lust, en een groter empathisch vermogen. Een bijzondere cocktail van emoties, wat past bij de bijzondere cocktail die deze tentoonstelling vormde.